Een cliënt vraagt bij de CVP een gesprek aan. De CVP is net vorige week op locatiebezoek geweest. De cliënt geeft aan dat hij niet wil verhuizen. De PB-er en de mentor willen dat cliënt wel gaat verhuizen, omdat op deze locatie beter rekening kan worden gehouden met haar begeleidingsvraag. De cliënt geeft juist aan dat ze hier graag wil blijven wonen. Deze discussie speelt al enige jaren en leidt tot veel onrust en stress bij cliënt. Ook de andere cliënten in de locatie ervaren deze onrust. Ze willen niet dat de cliënt gaat verhuizen. Door de PB-er en mentor wordt bij de CVP aangedrongen om het gesprek pas over 2 maanden plaats te laten vinden, met het idee dat het dan wel vervaagd. Cliënt wordt verdrietig en steekt ook de andere cliënten aan, aldus de PB-er. Wat doe je dan als CVP?
Antwoord:
Een mentor of persoonlijk begeleider kan niet verhinderen dat een cliënt een gesprek heeft met een CVP. In de Wzd is vastgelegd dat een CVP vrije toegang heeft tot elke cliënt en dat een zorgaanbieder niet kan bepalen wanneer het contact plaatsvindt en dat geldt ook voor de mentor. Het gegeven dat een cliënt onrustig of verdrietig wordt van een gesprek mag er niet toe leiden dat het gesprek niet plaatsvindt. De CVP is professioneel genoeg om daar zorgvuldig mee om te gaan. Bovendien gaat de CVP niet over de inhoud – wel of niet verhuizen – maar kan hij of zij wel het proces ondersteunen en luisteren naar de cliënt. Het behoort ook tot de professionaliteit van de persoonlijk begeleider om de cliënt te ondersteunen als de cliënt verdrietig is. Een cliënt heeft immers ook het recht om verdrietig te zijn.