Vraag:
De CVP Wzd wordt gebeld door de dochter van mevrouw Speld. Mevrouw Speld woont sinds een jaar in een kleinschalig wooninitiatief. In het begin naar volle tevredenheid maar de laatste tijd wat minder.
Mevrouw heeft meer last van haar dementie en dochter ziet allerlei risico’s voor haar moeder. In de zorgplanbespreking heeft de eerstverantwoordelijke verzorgende van haar moeder gesteld dat de zorginstelling niet aan onvrijwillige zorg doet, dus dat de Wzd niet van toepassing is in de zorginstelling.
Wel krijgt haar moeder een nieuw soort medicatie om wat rustiger te worden.
Bij navraag gaat het om een anti-epilepsie middel dat ook positieve effecten heeft bij onrust. Volgens de dochter is moeder nu inderdaad niet meer zo onrustig. Moeder zelf slikt het pilletje dagelijks zonder enig protest maar ook zonder enig inzicht in dit gegeven.
De vraag die de dochter bij de CVP Wzd neerlegt is: Mag dit zomaar?
Antwoord:
De Wzd regelt dat de cliënt, of, bij diens wilsonbekwaamheid ter zake, de vertegenwoordiger moet instemmen met de zorg die gegeven wordt.
Dochter omschrijft moeder als wilsonbekwaam ter zake. Daarvan uitgaande, is het dus de dochter die als vertegenwoordiger van haar moeder instemt met de zorg, dus ook met de medicatie.
Maar de Wzd noemt 3 vormen van zorg die zo ingrijpend zijn voor de cliënt dat ze ook bij de instemming door de vertegenwoordiger behandeld moeten worden al was het onvrijwillige zorg. Dat betekent dat de zorgverantwoordelijke moet overleggen met de cliënt en/of haar vertegenwoordiger, een deskundige van een andere discipline en de arts. Het zorgplan moet daarna voorgelegd worden aan de Wzd-functionaris. De cliënt en/of haar vertegenwoordiger kan zich in dit overleg laten ondersteunen door de CVP Wzd.
De 3 vormen zijn:
- Beperking van de bewegingsvrijheid
- Insluiting
- Gedragsmedicatie buiten de richtlijn.
Die laatste vorm is hier aan de orde.
De CVP Wzd gaat als eerste na het gesprek met de dochter, op bezoek bij mevrouw Speld. Want de CVP Wzd is er allereerst voor de rechtsbescherming van cliënten.
In een tweede gesprek, als de CVP Wzd geen redenen ziet om de dochter niet verder te ondersteunen, bespreekt de CVP Wzd met de dochter welke vervolgstappen aan de orde zijn.
Want nee, het mag niet zomaar dat een cliënt gedragsmedicatie krijgt buiten de richtlijn als de cliënt wilsonbekwaam ter zake is.