Vraag;
De CVP wordt gebeld door een verdrietige dochter. Haar moeder is vorige maand overleden aan een hartstilstand. Ze woonde in het verpleeghuis en was opgenomen op de psychogeriatrische afdeling. Dochter wil alsnog een klacht indienen over de onvrijwillige zorg die bij haar moeder werd toegepast. Ze wil graag dat de CVP haar ondersteunt eventueel naar de klachtencommissie. Wat kan de CVP doen? En maakt het verschil of de CVP al eerder betrokken was?
Antwoord:
In het kwaliteitskader staat op blz 14: De CVP kan de nabestaande van een cliënt ondersteunen daar waar de CVP al betrokken was bij de klacht voor het overlijden van de cliënt. De CVP kan de nabestaande ondersteunen of deze doorverwijzen naar bijvoorbeeld de klachtenfunctionaris. Deze informerende en doorverwijzende taak geldt ook wanneer er nog geen ingezette ondersteuning door de CVP plaatsvond voor het overlijden van de cliënt.
De rol van dochter houdt formeel op als zij vertegenwoordiger was toen moeder nog leefde. Het maakt niet uit of ze mentor was, schriftelijk gemachtigde of vertegenwoordiger. Belangrijk is dus dat de CVP nagaat of dochter voor het overlijden van haar moeder de vertegenwoordiger van moeder was en of ze ook in het belang van moeder handelt. Als het gaat om zorg waar moeder tevreden mee was, dan wordt het een lastig verhaal.
Het maak geen verschil uit of de CVP wel of niet al betrokken was bij de cliënt voor het indienen van een klacht bij de klachtencommissie Wzd. Wel is het voor een CVP beter te beoordelen of dochter daadwerkelijk de vertegenwoordiger was van moeder en hoe de onderlinge verhouding tussen moeder en dochter was. Met andere woorden; wordt er in het belang van moeder gehandeld? Als de CVP hieraan twijfelt, moet ze dit eerlijk en open met de dochter bespreken en kan ze niet de klacht verder gaan behandelen. Als daar geen twijfels over zijn, kan de CVP ondersteuning bieden naar de klachtencommissie Wzd.
Let op: Inzage in het dossier is overigens alleen na overlijden mogelijk als moeder daar bij leven toestemming voor heeft gegeven. Veel ouderen hebben dit bij leven niet formeel aangegeven, ook niet als een dochter of zoon vertegenwoordiger is.