VRAAG: Wanneer neemt de vertegenwoordiger namens de cliënt een beslissing?

ANTWOORD:
Een (wettelijk) vertegenwoordiger, dus ook een mentor of curator, mag pas een beslissing nemen namens een cliënt of patiënt als de cliënt wilsonbekwaam ter zake is getoetst. De benoeming van een mentor of curator leidt er niet toe dat een cliënt wilsonbekwaam is. Een hulpverlener moet per situatie beoordelen of een cliënt wilsbekwaam ter zake is. Dit is ook het uitgangspunt van de Wgbo, en wordt nog eens heel mooi uitgewerkt in de Wzd. Als een cliënt wilsbekwaam ter zake is en een vertegenwoordiger is het niet eens met een bepaalde vorm van zorg, is er niet sprake van onvrijwillige zorg. Hier zitten uiteraard gevaren aan, vooral als de toetsing niet zorgvuldig gebeurt maar het komt ook tegemoet aan de rechtspositie van cliënten zelf.

In de regeling mentorschap maar ook curatele staat ook dat een mentor of curator pas een beslissing mag nemen als een cliënt wilsonbekwaam ter zake is. Het is niet de vertegenwoordiger die bepaalt of een cliënt wel of niet wilsbekwaam is, dat is niet de strekking van de regeling mentorschap of curatele en ook niet in lijn met het VN-verdrag voor mensen met een beperking. Uiteraard kan de mentor wel betrokken worden bij de beslissing over de mate van wilsbekwaamheid. En als er onenigheid is moet er zelfs een extra hulpverlener mee beoordelen aldus de WZD.

In de Wgbo en ook de Wzd is bepaald dat de hulpverlener de wilsbekwaamheid toetst. Het is wellicht niet zo duidelijk in de wettekst zelf, maar als het gaat om de Wgbo is dit verduidelijkt bij de eerste wetsevaluatie WGBO, zie daarvoor ook: https://www.knmg.nl/advies-richtlijnen/dossiers/meerderjarige-wilsonbekwamen.htm. In dat kader is ook een stappenplan ontwikkeld voor hulpverleners. Later zijn er ook nog andere evaluaties gedaan en andere documenten verschenen over de toetsing van wilsbekwaamheid. Het is een vaardigheid van een hulpverlener. Er is wel wat onduidelijkheid over wie de wilsbekwaamheid mag toetsen in de zorg. In de Wzd zijn daarover strikte criteria opgenomen, die ook in een beleidsstandpunt zijn aangescherpt door VWS: een AVG, een SO, een psychiater, een GZ-psycholoog of een orthopedagoog generalist mogen nu alleen de wilsbekwaamheid toetsen. In de stukken die vlak voor de kerst zijn ingediend over de voorgestelde wijzigingen van de Wzd (zie de site van de Tweede Kamer) zijn ook wijzigingen opgenomen over artikel 3 lid 2 Wzd. Er wordt voorgesteld om de zin ‘als hij een taak heeft als wettelijk vertegenwoordiger te verwijderen’ omdat deze zin lijkt te suggereer dat een wettelijk vertegenwoordiger altijd een taak heeft. Een wettelijk vertegenwoordiger heeft pas een taak als een cliënt wilsonbekwaam ter zake is, vastgesteld door een op dat moment onafhankelijke arts of GZ-psycholoog. Dit laatste wordt ook gewijzigd, of althans wordt voorgesteld in de kamerstukken zodat de toetsing straks ook door de eigen arts mag worden uitgevoerd, vergelijkbaar met de Wgbo.

Plaats een reactie